ECLI:NL:CRVB:2018:1366
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling herhaalde aanvraag Wajong-uitkering en zorgvuldigheid medisch onderzoek Uwv
In deze zaak gaat het om een herhaalde aanvraag voor een Wajong-uitkering door appellante, die bekend is met prelinguale hardhorendheid en diverse psychische problemen. Appellante heeft eerder een uitkering op grond van de AAW en WAO ontvangen, maar deze zijn beëindigd omdat haar arbeidsongeschiktheid was afgenomen. Na een eerdere afwijzing van haar Wajong-aanvraag in 2009, heeft zij in 2013 opnieuw een aanvraag ingediend, die ook werd afgewezen. Na bezwaar werd deze afwijzing gegrond verklaard, en vond er een inhoudelijke beoordeling plaats. De verzekeringsarts concludeerde dat appellante beperkt is in haar belastbaarheid, maar in staat werd geacht om meer dan 75% van het minimumloon te verdienen.
De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar haar arbeidsongeschiktheid in de relevante periode. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het Uwv. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, omdat appellante niet voldoende heeft onderbouwd dat zij meer beperkt was dan door het Uwv is aangenomen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.