ECLI:NL:CRVB:2018:1363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.H.M. van de Ven
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van waterverbruik en woonadres
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante is bevestigd. Appellante ontving sinds 7 oktober 2010 bijstand op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom heeft op basis van een anonieme melding en een onderzoek naar het waterverbruik op het uitkeringsadres besloten de bijstandsverlening per 1 juli 2014 in te trekken. Appellante zou met haar kinderen bij haar vriend in een andere gemeente wonen, terwijl zij nog ingeschreven stond op het uitkeringsadres. Het college heeft ook kosten van bijstand teruggevorderd over de periode waarin appellante volgens hen niet op het uitkeringsadres woonde.
Tijdens de zitting is gebleken dat appellante zich niet aan de inlichtingenplicht heeft gehouden en dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres had. Appellante heeft aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat deze redenen niet voldoende zijn om de terugvordering onaanvaardbaar te maken. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.