Uitspraak
17.7037 MAW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, werkzaam bij de Koninklijke Landmacht, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Defensie, dat hem niet de geambieerde functie van staf onderofficier toewijsde. De vacature voor deze functie was niet open gesteld voor zijn rang, wat leidde tot de conclusie dat er geen bevorderingsruimte was. De Raad oordeelde dat de Staatssecretaris discretionaire bevoegdheid heeft bij het toewijzen van functies en dat de rechterlijke toetsing van deze bevoegdheid terughoudend moet zijn. De Raad bevestigde dat de Staatssecretaris de voorkeur mocht geven aan kandidaten die de hogere rang al bekleedden, en dat er geen verplichting bestond om de hardheidsclausule toe te passen. De uitspraak benadrukt het beginsel van horizontale mobiliteit binnen de organisatie en de noodzaak om te voldoen aan de organisatiebelangen. De Raad verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.