ECLI:NL:CRVB:2018:1282
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens op geld waardeerbare activiteiten in de handel in dieren via Marktplaats
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellante, die sinds 28 februari 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. De sociale recherche van de gemeente Nijmegen heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, nadat er meldingen waren gedaan dat appellante een kennel had en honden fokte voor de verkoop. Het onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante in de periode van 28 februari 2014 tot en met 28 februari 2015 via twee geregistreerde e-mailadressen in totaal 35 advertenties op Marktplaats had geplaatst, waarin dieren en toebehoren te koop werden aangeboden. De gemeente besloot op 7 mei 2015 de bijstand van appellante in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen.
Appellante ging in beroep tegen dit besluit, maar de rechtbank Gelderland verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en vernietigde het besluit voor een deel. Appellante ging vervolgens in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat haar zus de advertenties had geplaatst en dat zij zelf geen op geld waardeerbare activiteiten had verricht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de onderzoeksresultaten voldoende feitelijke grondslag boden voor de conclusie dat appellante zelf substantieel betrokken was bij het plaatsen van de advertenties. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om aannemelijk te maken dat zij geen recht op bijstand had geschonden door haar activiteiten niet te melden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij recht had op bijstand, waardoor de intrekking van de bijstand gerechtvaardigd was.