Uitspraak
16.5788 WW
OVERWEGINGEN
,deels als werknemer en deels als zelfstandige. Daarnaast was appellant werkzaam bij [BV] ( [BV] ) op basis van een arbeidsovereenkomst van 30 uren per week. Op 31 maart 2012 is de arbeidsovereenkomst met [naam bedrijf] beëindigd. In verband met dit arbeidsurenverlies heeft appellant op 6 april 2012 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd.
15 februari 2015 een bedrag van in totaal € 11.242,31 aan volgens het Uwv onverschuldigd betaalde WW‑uitkering van appellant teruggevorderd.
15 februari 2015 en het terug te vorderen bedrag verlaagd en vastgesteld op € 5.432,02. Daaraan ligt ten grondslag dat appellant bij het besluit van 23 april 2012 te kennen is gegeven dat zolang hij in een week niet meer werkt dan 12 uren naast zijn dienstverband van 30 uren, dit geen gevolgen zou hebben voor zijn WW‑uitkering. Hoewel dit slechts bedoeld was voor zijn werkzaamheden als zelfstandige mocht appellant er volgens het Uwv op vertrouwen dat hij de genoemde 12 uren extra ook in een dienstverband mocht werken. In week 49 van 2013 heeft appellant meer dan 12 extra uren gewerkt, zonder dat hij dit heeft doorgegeven. Aldus heeft hij het Uwv de mogelijkheid ontnomen de fout in het besluit van 23 april 2012 te corrigeren en te voorkomen dat onverschuldigd WW-uitkering werd betaald. De boete heeft het Uwv niet gewijzigd.
BESLISSING
A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 april 2018.