Uitspraak
A.I. Damsma. De Raad heeft het onderzoek geschorst.
OVERWEGINGEN
27 maart 2014. Arbeidskundig onderzoek heeft vervolgens uitgewezen dat appellant [in]
2000, de dag waarop hij achttien jaar werd, in staat was ten minste het voor hem in aanmerking te nemen maatmaninkomen te verdienen. Daarop heeft het Uwv appellant bij besluit van 10 april 2014 te kennen gegeven dat hij niet in aanmerking komt voor arbeidsondersteuning op grond van de Wajong 2010.
1 april 2002 minder dan 25% bedroeg. Zoals het Uwv in een brief aan de Raad van 28 juni 2017 te kennen heeft gegeven voldoet appellant daarmee niet aan de in artikel 2:15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong 2010 gestelde voorwaarde dat hij sinds de dag waarop hij jonggehandicapte werd niet in staat is gebleven meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen, zodat het standpunt dat hij geen recht heeft op arbeids- en/of inkomensondersteuning wordt gehandhaafd.
De Kock voor appellant vastgestelde GAF-score heeft de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 11 april 2012, ECLI:CRVB:2012:BW1513, terecht overwogen dat het GAF-systeem niet bedoeld is om daarmee beperkingen in het sociaal functioneren vast te leggen.
BESLISSING
D. Hardonk-Prins als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2018.