ECLI:NL:CRVB:2018:109
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van psychische klachten van een beroepsmilitair in relatie tot militaire dienst en invaliditeitspensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalig beroepsmilitair, had verzocht om toekenning van een militair invaliditeitspensioen, maar zijn aanvraag was door de Minister van Defensie afgewezen. De Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare medische informatie en deskundigenrapporten. Het deskundigenrapport, opgesteld door prof. dr. G.F. Koerselman, concludeerde dat de psychische klachten van de appellant niet in verband konden worden gebracht met de uitoefening van de militaire dienst. De Raad volgde deze conclusie en oordeelde dat er geen causaal verband was tussen de klachten en de uitzending naar het voormalig Joegoslavië. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De Raad oordeelde dat de minister terecht had besloten dat er geen sprake was van arbeidsongeschiktheid of invaliditeit met dienstverband, en dat de appellant geen nieuwe feiten had aangedragen die een herziening van het besluit rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig onderzoek en de rol van deskundigen in het bestuursrecht.