Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
te nemen op het bezwaar tegen het besluit van 5 januari 2016, en bepaalt dat beroep tegen
deze beslissing slechts kan worden ingesteld bij de Raad;
€ 2.004,-;
griffierecht van in totaal € 418,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die werkzaam is bij het Werkvoorzieningschap Aanvullende Arbeid Venlo e.o. Appellant heeft op 14 september 2015 verzocht om ontslag, maar het dagelijks bestuur heeft dit verzoek op 5 januari 2016 afgewezen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het dagelijks bestuur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift geen concrete bezwaargrond zou bevatten. De rechtbank Limburg heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellant is van mening dat hij wel degelijk een voldoende gemotiveerd bezwaar heeft ingediend. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het dagelijks bestuur ten onrechte heeft geoordeeld dat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelt vast dat de appellant met zijn opmerking in het bezwaarschrift heeft voldaan aan de vereisten van de Awb, ook al was de motivering summier. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit en draagt het dagelijks bestuur op om een nieuwe inhoudelijke beslissing te nemen op het bezwaar. Tevens wordt het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.004,-.