ECLI:NL:CRVB:2017:982
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.F. Claessens
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde maatregel bijstandsverlening wegens onvoldoende inspanning bij het verkrijgen van werk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leudal, waarbij zijn bijstandsverlening is verlaagd wegens onvoldoende inspanning om werk te verkrijgen. Appellant ontving sinds 11 september 2013 bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en was verplicht om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. In februari 2014 werd hij aangemeld voor een re-integratietraject, maar dit werd in november 2014 stopgezet vanwege een negatieve werkhouding. Appellant solliciteerde op een functie bij [BV] en had een sollicitatiegesprek, maar gaf aan dat hij niet kon beginnen vanwege de opvang van zijn kind. Het college legde een maatregel op, omdat appellant zich onvoldoende zou hebben ingespannen om de baan te verkrijgen.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat hij zich onvoldoende had ingespannen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college onvoldoende feiten had verzameld om de maatregel te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat het college niet had aangetoond dat appellant zich niet voldoende had ingespannen en dat de maatregel onterecht was opgelegd. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het besluit van het college, herstelde de situatie en veroordeelde het college tot het vergoeden van de proceskosten van appellant.