ECLI:NL:CRVB:2017:966
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellant, die op 11 juni 2012 met psychische klachten uitviel uit zijn werk in de groenvoorziening, had op 19 maart 2014 een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een bezwaarprocedure, waarin de rechtbank de beslissing van het Uwv bevestigde, ging appellant in hoger beroep. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen van het Uwv de beperkingen van appellant op een zorgvuldige manier hadden vastgesteld. De rechtbank had terecht geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de aangenomen beperkingen, ondanks de argumenten van appellant dat zijn beperkingen waren onderschat. De Raad concludeerde dat appellant, uitgaande van de vastgestelde belastbaarheid, geschikt was voor de werkzaamheden in de functies die aan de schatting ten grondslag lagen. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak werd bevestigd.