Uitspraak
CAK
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze te laat waren ingediend.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de bezwaren van de erven van een betrokkene tegen de maximale periodebijdrage voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor de jaren 2011, 2012 en 2013. De Centrale Raad oordeelt dat het College voor zorgverzekeringen (CAK) de bezwaren tegen de maximale periodebijdrage voor de jaren 2011 en 2012 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat deze te laat waren ingediend. Voor het jaar 2013 is de maximale periodebijdrage vastgesteld op basis van dwingendrechtelijke bepalingen, en de Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die nopen tot afwijking van deze bepalingen. De appellanten hebben in hoger beroep hun eerdere stellingen herhaald, maar de Raad heeft geen nieuwe omstandigheden kunnen vaststellen die tot een andere beoordeling zouden leiden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.