ECLI:NL:CRVB:2017:904
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- M. Hillen
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand extra kosten bewindvoering en mentorschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor extra kosten van bewindvoering. De aanvraag werd afgewezen omdat deze niet tijdig was ingediend, namelijk voor de datum waarop de kantonrechter de machtiging voor bewindvoering had verleend. De Raad oordeelde dat de kosten van bewindvoering pas recht geven op bijstand vanaf het moment dat de machtiging is verleend, en dat de appellant niet kon aantonen dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van deze regel rechtvaardigden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond was verklaard. De Raad benadrukte dat de appellant op de hoogte had moeten zijn van de machtiging en dat hij tijdig een aanvraag had moeten indienen. De uitspraak bevestigt de strikte toepassing van de regels omtrent de indiening van aanvragen voor bijzondere bijstand en het ontbreken van gelijke gevallen die ongelijk zijn behandeld.