Uitspraak
mr. M.J.H.H. Fuchs.
OVERWEGINGEN
23 april 2014 heeft het Uwv de WGA-loonaanvullingsuitkering per 24 juni 2014 ingetrokken, omdat appellante met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschiktheid is.
24 februari 2014 Samijo heeft gerapporteerd dat het verloop van de aandoening en de behandeling goed zijn gegaan en in de brief van de revalidatiearts van 26 juni 2014, waarin is vermeld dat appellante moeite heeft met de acceptatie van de nog resterende klachten en hiervoor ook therapie heeft ondergaan. Wat appellant in beroep, onder verwijzing naar een rapport van 25 maart 2015 van Adelante Zorggroep, heeft aangevoerd, heeft de rechtbank niet tot een ander oordeel gebracht. Zij heeft daartoe overwogen dat aan de resultaten van het onderzoek van Adelante Zorggroep niet dat gewicht toegekend kan worden dat appellante daaraan gehecht wenst te zien, nu de resultaten, zoals ook in het rapport zelf is vermeld, niet volledig bruikbaar zijn voor de feitelijke beoordeling van het maximale fysieke arbeidsvermogen in relatie tot belastbaarheid. De rechtbank onderschrijft de reactie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat het onderzoek van Adelante Zorggroep geen raakvlakken heeft met het arbeids-medisch onderzoek van het Uwv. De rechtbank heeft tot slot overwogen dat de voor appellante geselecteerde functies in medisch opzicht passend zijn voor appellante.
6 januari 2017 van orthopedisch chirurg dr. W.L.W. van Hemert en een nader schrijven van Adelante Zorggroep van 17 juni 2015. Wegens haar beperkingen acht appellante zich niet in staat de geselecteerde functies te vervullen. Appellante heeft verder te kennen gegeven dat de arbeidskundige beoordeling in bezwaar onvoldoende inzichtelijk is nu een onderdeel C van het rapport, waarin normaliter de signaleringen worden toegelicht, ontbreekt. Over de functie inkoper (SBC-code 516150) heeft appellante aangevoerd dat zij niet voldoet aan de gestelde eisen van de mondelinge en schriftelijke beheersing van de Duitse en Engelse taal, omdat het vereiste taalniveau volgens appellante op minimaal HAVO-niveau is gesteld.