ECLI:NL:CRVB:2017:889
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ongeschiktheidsontslag van een ambtenaar wegens grensoverschrijdend gedrag in de hulpverleningsrelatie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die werkzaam is als ambtenaar bij de politie en ontslagen is wegens ongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de korpschef terecht heeft besloten tot ontslag, omdat de appellant herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond jegens een jonge vrouw met meervoudige psychische problematiek. De appellant had toestemming voor nevenwerkzaamheden, maar heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden, wat leidde tot zijn buiten functie stelling en later schorsing. Ondanks dat er geen bewijs was voor seksueel misbruik, was er wel sprake van ongepast gedrag, zoals het samen slapen in hetzelfde bed en het versturen van seksueel getinte berichten. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het ontslag ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad stelt dat de korpschef geen verbeterkans hoefde te bieden, gezien de ernst van het gedrag en het gebrek aan inzicht van de appellant in zijn handelen. De Raad benadrukt dat de appellant had moeten beseffen dat zijn gedrag onaanvaardbaar was, vooral gezien de kwetsbaarheid van het slachtoffer. De uitspraak bevestigt dat de korpschef in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn ontslagbevoegdheid.