ECLI:NL:CRVB:2017:863
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.T. van den Corput
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Strafontslag wegens ernstig plichtsverzuim door ontvreemding van een mobiele telefoon van Defensie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin appellant, werkzaam bij de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie, werd ontslagen wegens ernstig plichtsverzuim. Appellant was beschuldigd van de ontvreemding van een mobiele telefoon van het merk Blackberry, die toebehoorde aan het Ministerie van Defensie. De Koninklijke Marechaussee hield appellant op 17 december 2013 aan op verdenking van diefstal. Na een schorsing en een disciplinaire procedure, legde de minister van Defensie op 13 maart 2014 de straf van ontslag op. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij zij oordeelde dat appellant zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim door de telefoon te ontvreemden en dat de opgelegde straf niet onevenredig was.
In hoger beroep stelde appellant dat hij de telefoon niet had gestolen, maar deze voor € 135,- had gekocht van een onbekende persoon. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant gehouden kon worden aan zijn eerste verklaring, die hij had afgelegd tijdens zijn aanhouding. De Raad benadrukte dat in het ambtenarenrecht niet dezelfde strikte bewijsregels gelden als in het strafrecht en dat de minister bevoegd was om een disciplinaire maatregel op te leggen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde straf van ontslag in verhouding stond tot het gepleegde plichtsverzuim.