ECLI:NL:CRVB:2017:660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.T. van den Corput
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over indeling als functievolger in de functie van medewerker beveiliging na reorganisatie bij de Kamer van Koophandel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die sinds 1 juli 1990 werkzaam was bij de Kamer van Koophandel Amsterdam. Appellant was laatstelijk werkzaam als medewerker beveiliging en zalenbeheer. Na een reorganisatie heeft de Kamer besloten om de functie van appellant in te delen in de subfunctie 'Beveiliging'. Appellant is van mening dat zijn functie meer dan 30% is gewijzigd en dat hij daarom niet als functievolger kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van de Kamer ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het samenstel van werkzaamheden van appellant voor meer dan 70% betrekking had op beveiliging en voor niet meer dan 30% op facilitair. De Raad oordeelt dat de Kamer terecht heeft vastgesteld dat de functie van appellant als (nagenoeg) ongewijzigd moet worden aangemerkt. De Raad volgt de berekening van de Kamer op basis van tijdschrijfregistratie en concludeert dat de indeling van appellant in de subfunctie beveiliging correct is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat zowel het hoger beroep van appellant als het incidenteel hoger beroep van de Kamer niet slaagt.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van beide partijen hebben gewogen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.