ECLI:NL:CRVB:2017:629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen een e-mail van de gemeente over opvang en status van een vreemdeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant. De appellant, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had bezwaar gemaakt tegen een e-mail van de gemeente Breda waarin werd meegedeeld dat hij op basis van zijn status geen recht had op opvang. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat de e-mail van 20 augustus 2015 niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De e-mail bevatte enkel informatie en geen beslissing over de opvang van de appellant. De Raad bevestigde dat het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk was verklaard, omdat er geen sprake was van een besluit waartegen bezwaar kon worden gemaakt.
De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H.J. de Mooij als voorzitter en L.M. Tobé en N.R. Docter als leden, in aanwezigheid van griffier M.S.E.S. Umans. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.