ECLI:NL:CRVB:2017:603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde kasstortingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante ontving sinds april 2006 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een rechtmatigheidsonderzoek bleek dat appellante in de periode van 29 augustus 2012 tot en met 2 december 2013 zeventien kasstortingen had ontvangen op haar bankrekening, zonder deze te melden. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen heeft daarop de bijstand van appellante herzien en de teveel ontvangen bijstand teruggevorderd, omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden. Appellante stelde dat zij niet op de hoogte was van de meldingsplicht voor leningen en dat haar financiële situatie zorgwekkend was, wat zou moeten leiden tot een uitzondering op de terugvordering. De Raad oordeelde echter dat appellante had moeten begrijpen dat de ontvangen bedragen van invloed waren op haar recht op bijstand en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.