ECLI:NL:CRVB:2017:551
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ontslag wegens arbeidsongeschiktheid en de bevoegdheid van de staatssecretaris
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de staatssecretaris van Financiën. Appellant was sinds 1 november 1998 in vaste dienst bij een overheidsdienst en was op 17 februari 2011 door de bedrijfsarts blijvend arbeidsongeschikt geacht voor zijn functie. Na een periode van ziekte en re-integratie, waarbij appellant tijdelijke en beperkte taken uitvoerde, verleende de staatssecretaris op 15 mei 2014 ontslag aan appellant op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid, niet zijnde op medische gronden. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en uiteindelijk hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet bevoegd was om appellant ontslag te verlenen op andere dan medische gronden, aangezien appellant na de beoordeling van de bedrijfsarts niet beter was gemeld. De Raad oordeelde dat de taken die appellant na zijn ziekte heeft uitgevoerd niet als nieuw opgedragen werk konden worden aangemerkt, maar slechts tijdelijke taken waren in het kader van zijn re-integratie. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris herroepen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 2.001,08 bedragen.