ECLI:NL:CRVB:2017:538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door niet gemelde gok-activiteiten
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die in de periode van 1 september 2010 tot en met 16 juli 2013 gok-inkomsten heeft ontvangen zonder deze te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk. Appellant ontving eerder bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had een inlichtingenverplichting. Na een melding van vermoedelijke fraude heeft het college onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de ontdekking dat appellant aanzienlijke bedragen had opgenomen bij verschillende casino's, wat hij niet had gemeld. Het college heeft daarop besloten de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat appellant niet had aangetoond dat hij recht had op bijstand, omdat hij geen deugdelijke administratie had bijgehouden van zijn gok-inkomsten. De Raad benadrukte dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking was voldaan, op het college rustte, maar dat appellant niet in zijn bewijsvoering was geslaagd. De Raad bevestigde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand en dat het college gehouden was de kosten van bijstand terug te vorderen.