ECLI:NL:CRVB:2017:513
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opvang op grond van de Wmo en de rol van de Vrijheidsbeperkende Locatie
In deze zaak gaat het om de opvang van een vreemdeling op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, dat zijn aanvraag om continuering van de opvang heeft afgewezen. Het college stelde dat de opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang doet vervallen. De rechtbank Amsterdam had het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar zowel betrokkene als het college hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 15 februari 2017 geoordeeld dat het besluit van 8 augustus 2014 van het college niet kan worden aangemerkt als een herhaald besluit en dat de beroepsgrond van het college slaagt. De Raad heeft overwogen dat de opvang in een VBL in het algemeen kan worden aangemerkt als een voldoende voorziening voor opvang, en dat hiermee wordt voldaan aan de internationale verplichtingen om opvang te bieden. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep ongegrond verklaard, waarmee de eerdere beslissing van het college in stand blijft.
De uitspraak benadrukt de rol van de VBL als een voorliggende voorziening en de implicaties daarvan voor de Wmo. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.