ECLI:NL:CRVB:2017:50
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en boeteoplegging wegens onjuiste inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie
In deze zaak gaat het om de herziening van studiefinanciering en de oplegging van een bestuurlijke boete aan appellant, die niet woonachtig was op het adres waaronder hij in de gemeentelijke basisadministratie (gba) stond ingeschreven. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had vanaf 23 augustus 2012 studiefinanciering ontvangen, maar na een controle op 21 november 2012 bleek dat hij niet op het ingeschreven adres woonde. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft daarop de studiefinanciering herzien en een boete opgelegd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet verwijtbaar heeft gehandeld, omdat hij op een zolderkamer verbleef die niet als bestaand adres in de gba was geregistreerd. De Raad oordeelt echter dat appellant verwijtbaar heeft gehandeld door zich onder een onjuist adres in te schrijven. De minister had geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen, en de opgelegde boete is passend en geboden. De aanvraag van appellant voor een uitzondering op de inschrijving in de gba is terecht afgewezen, omdat hij wel degelijk een vaste woon- of verblijfplaats had, maar zich verwijtbaar onder een ander adres had ingeschreven. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.