ECLI:NL:CRVB:2017:495
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Weigering van IVA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een IVA-uitkering aan appellante. De Raad oordeelde dat appellante niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, zoals vereist voor de toekenning van een IVA-uitkering op grond van de Wet WIA. De verzekeringsarts concludeerde dat er geen sprake was van een progressief of stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden, en dat verbetering van de belastbaarheid van appellante niet uitgesloten was. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens ingediend die de eerdere beoordeling konden ondermijnen.
De zaak begon met een besluit van het Uwv op 14 juni 2012, waarin werd vastgesteld dat appellante recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering. Dit besluit werd later in bezwaar en beroep door de rechtbank Limburg bevestigd. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de schatting van de arbeidsongeschiktheid van appellante, en dat er behandelmogelijkheden aanwezig waren. Appellante stelde in hoger beroep dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en dat het protocol voor het Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS) ten onrechte was toegepast.
De Raad bevestigde de eerdere oordelen en concludeerde dat er geen reden was om het standpunt van het Uwv over de duurzaamheid van de beperkingen van appellante te weerleggen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 27 januari 2017.