ECLI:NL:CRVB:2017:491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- M. ter Brugge
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen woning in Marokko
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante is behandeld. Appellante, geboren op 15 april 1949, ontving van 1 april 1986 tot 1 september 2014 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een melding dat appellante een woning in Marokko bezat, heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek, uitgevoerd door de Nederlandse Ambassade in Rabat, bevestigde dat appellante sinds 20 september 2006 als eigenaar geregistreerd stond van een appartement in Marokko, met een waarde van circa € 49.725,-. Het college heeft vervolgens besloten om de bijstand over een bepaalde periode in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, omdat appellante deze woning niet had gemeld, wat in strijd was met haar inlichtingenverplichting.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante zich verzet tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft gehandeld. De Raad stelt vast dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door de aankoop van de woning niet te melden. De Raad wijst erop dat het aan appellante is om aannemelijk te maken dat zij niet over de woning beschikte, wat zij niet heeft gedaan. Bovendien heeft appellante geen dringende redenen kunnen aanvoeren om van terugvordering af te zien, ondanks haar lage inkomen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.