Uitspraak
4 september 2015, 14/4489 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 september 2015, waarin het beroep van betrokkene tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam werd behandeld. Betrokkene, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen op grond van de Vreemdelingenwet 2000, had bezwaar gemaakt tegen de opvang in de Vluchthaven te Amsterdam. Het college had dit bezwaar aangemerkt als een aanvraag om leefgeld, welke aanvraag werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond, maar handhaafde de rechtsgevolgen van het besluit. Zowel betrokkene als het college gingen in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat maatschappelijke opvang in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) niet alleen opvang in natura omvat, maar ook financiële bijdragen voor opvang. De Raad stelt vast dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang doet vervallen. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van het college slaagt en dat de aangevallen uitspraak vernietigd moet worden. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door N.R. Docter, in tegenwoordigheid van J.W.L. van der Loo als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 februari 2017.