Uitspraak
OVERWEGINGEN
5 februari 2014 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Wajong.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant had een uitkering op basis van de Wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat hij geen recht had op deze uitkering. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant in staat was om meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen, zonder dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. Appellant betwistte deze conclusie en stelde dat hij als gevolg van een persoonlijkheidsstoornis niet in staat was om reguliere werkzaamheden te verrichten. De rechtbank oordeelde dat de eerdere conclusies van het Uwv juist waren en dat appellant in het verleden werkzaamheden had verricht die binnen zijn mogelijkheden lagen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak, waarbij werd opgemerkt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de arbeidsmogelijkheden van appellant in twijfel trokken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank diende te worden bevestigd.