In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn WIA-uitkering te weigeren. Appellant, die zich op 25 juni 2012 ziek meldde, heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv heeft na onderzoek vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat leidt tot de weigering van de uitkering. Appellant is het hier niet mee eens en stelt dat hij meer beperkingen heeft dan door het Uwv is aangenomen. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het onderzoek van de deskundige zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de deskundige overtuigend zijn. De Raad heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.227,50 bedragen.