ECLI:NL:CRVB:2017:4451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- P.W. van Straalen
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde werkzaamheden als vennoot en algemeen directeur
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant ontving van februari 2011 tot en met december 2011 een inkomensvoorziening en vanaf januari 2012 bijstand op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van een signaal van de Belastingdienst dat de appellant in het bezit was van een bedrijfsautobus, heeft de gemeente Den Haag een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. De appellant heeft niet voldaan aan de inlichtingenplicht door zijn werkzaamheden als vennoot en algemeen directeur niet te melden, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandskosten tot een bedrag van € 50.683,48.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van de appellant beoordeeld, waaronder het beroep op het vertrouwensbeginsel. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van uitdrukkelijke toezeggingen van het college die de appellant gerechtvaardigde verwachtingen hadden gewekt. De Raad bevestigde dat de appellant de wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden, wat een rechtsgrond vormt voor de intrekking en terugvordering van de bijstand. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.