ECLI:NL:CRVB:2017:4406
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- A.T. de Kwaasteniet
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische situatie van appellant in het kader van ziekengeld en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de medische situatie van appellant in het kader van zijn recht op ziekengeld. Appellant, die vanaf 22 juli 2013 als lasser werkte, meldde zich op 16 december 2013 ziek met psychische klachten. Het Uwv heeft hem in eerste instantie in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW), maar heeft later vastgesteld dat hij per 16 januari 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen zou kunnen verdienen. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de verzekeringsartsen onvoldoende rekening hebben gehouden met de ernst van zijn psychische klachten en verslavingsproblematiek.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de medische beoordeling die aan het besluit van het Uwv ten grondslag ligt, op onvoldoende feitelijke grondslag is gebaseerd. De Raad concludeert dat appellant per 16 januari 2015 recht heeft op ziekengeld, omdat zijn psychische situatie niet stabiel was en er sprake was van een geleidelijke verslechtering. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en herroept het besluit van het Uwv, waardoor appellant recht heeft op de betaling van ziekengeld en wettelijke rente. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de kosten van appellant.