ECLI:NL:CRVB:2017:4403
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toegenomen arbeidsongeschiktheid van appellante in relatie tot eerdere WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WAO-uitkering aan appellante. Appellante, die eerder een WAO-uitkering ontving vanwege klachten aan de bijschildklier, heeft in 2013 melding gemaakt van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Het Uwv heeft echter vastgesteld dat deze toegenomen arbeidsongeschiktheid niet voortkwam uit dezelfde ziekteoorzaak als de eerdere WAO-uitkering. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat er geen causaal verband bestaat tussen de eerdere uitval en de latere melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft daarbij de medische informatie van behandelaars en de conclusies van de verzekeringsarts in overweging genomen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv op goede gronden zijn besluit heeft gehandhaafd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.