Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
aan appellant van vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.500,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn door de bestuursrechter. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 30 april 2015. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Klinkert, heeft het hoger beroep ingetrokken nadat het Uwv op 14 augustus 2017 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en tot schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn.
De Raad heeft vastgesteld dat de procedure van ontvangst van het bezwaarschrift op 27 juli 2012 tot de uitspraak op 20 december 2017 in totaal vijf jaar en vijf maanden heeft geduurd, wat een overschrijding van de redelijke termijn van één jaar en vijf maanden met zich meebracht. De Raad heeft geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn voor rekening van de Staat komt en heeft een schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen aan appellant. Daarnaast is het verzoek om vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkeringen toegewezen. De Raad heeft het Uwv ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 495,-.
De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2017.