ECLI:NL:CRVB:2017:4380
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, die een loongerelateerde WGA-uitkering ontving. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de mate van arbeidsongeschiktheid op verschillende data is vastgesteld. Appellant had aangevoerd dat hij op de data in geding (20 december 2011, 20 november 2012 en 1 februari 2015) voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt was, maar de Raad oordeelt dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding tot twijfel geven. De Raad verwijst naar de eerdere besluiten van het Uwv en de medische rapporten die zijn ingediend. De Raad concludeert dat de per 3 juni 2016 aangenomen beperkingen niet ook al aanwezig waren op de eerdere data. De Raad ziet geen aanleiding voor het benoemen van een onafhankelijk deskundige, aangezien appellant in bezwaar, beroep en hoger beroep voldoende medische informatie heeft ingebracht, waarop door de verzekeringsarts is gereageerd. De uitspraak bevestigt dat de hoger beroepen van appellant niet slagen en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank moeten worden gehandhaafd.