ECLI:NL:CRVB:2017:4349
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid en recht op IVA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die sinds 19 september 2011 arbeidsongeschikt is, betwistte de beoordeling van het Uwv dat haar arbeidsongeschiktheid per 6 januari 2014 niet duurzaam was. Het Uwv had vastgesteld dat appellante recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar appellante stelde dat zij in aanmerking moest komen voor een IVA-uitkering, omdat haar situatie duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad onderschrijft dit oordeel. De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts van het Uwv voldoende heeft onderbouwd waarom er op 6 januari 2014 nog een kans op herstel was. De Raad verwijst naar de relevante wetgeving en eerdere rechtspraak, en concludeert dat de inschatting van de kans op herstel op dat moment niet onjuist was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.