ECLI:NL:CRVB:2017:4279
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstandsuitkering wegens niet gemeld bezit van appartementen in Turkije
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de bijstandsverlening aan appellanten werd herzien en teruggevorderd. Appellanten ontvingen sinds 10 september 1999 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een anonieme tip dat appellant appartementen in Turkije bezat, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellant van 1989 tot 2012 geregistreerd stond als eigenaar van drie appartementen in Turkije, die op 23 maart 2012 zijn verkocht. De sociale recherche concludeerde dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door deze eigendommen niet te melden, wat leidde tot een herziening van de bijstand en een terugvordering van € 56.068,-. De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten tegen deze besluiten ongegrond.
In hoger beroep voerden appellanten aan dat de appartementen gezamenlijk eigendom waren van de erfgenamen van de overleden vader van appellant, en dat appellant daarom niet over de appartementen kon beschikken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de registratie van de appartementen op naam van appellant de veronderstelling rechtvaardigde dat hij over deze eigendommen beschikte. Appellanten slaagden er niet in om aan te tonen dat appellant niet de volledige beschikking had over de appartementen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.