ECLI:NL:CRVB:2017:4242

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
16/5836 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgevolgen van een functie-informatieformulier in het ambtenarenrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door S.A.J.T. Hoogendoorn, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef van politie, die een bezwaar van de appellant tegen een functie-informatieformulier niet-ontvankelijk had verklaard. Dit functie-informatieformulier, dat op 24 februari 2015 aan de gemachtigde van de appellant was gemaild, werd door de rechtbank en de Raad niet als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan beschouwd, maar als een uitdraai van de functiebeschrijving. De Raad oordeelde dat het formulier geen rechtsgevolgen had gecreëerd die niet al door eerdere besluiten waren vastgesteld. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad stelde vast dat de waardering van de functie van de appellant al eerder was vastgesteld en dat het functie-informatieformulier geen nieuw besluit was. De Raad concludeerde dat de korpschef het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, waardoor het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

16/5836 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
27 juli 2016, 15/4640 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)
Datum uitspraak: 30 november 2017
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft S.A.J.T. Hoogendoorn hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft geen verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft gevoegd met de zaak 16/5795 AW e.v. plaatsgevonden op 19 oktober 2017. Appellant is verschenen, bijgestaan door Hoogendoorn. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. M.J.M. Suijs. In de gevoegde zaken wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant was aangesteld bij de voormalige politieregio [regio] , laatstelijk in de functie van [naam functie A] ( [functie A] ) bij de dienst [naam dienst] ( [dienst] ).
1.2.
Bij brief van 7 april 2015 heeft appellant bezwaar gemaakt tegen het
functie-informatieformulier dat betrekking heeft op de functienaam [functie A] . Bij besluit van 19 juni 2015 (bestreden besluit) heeft de korpschef dit bezwaar
niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het functie-informatieformulier geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet op rechtsgevolg is gericht.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Overwogen is dat het functie-informatieformulier geen op rechtsgevolg gericht besluit is, maar slechts een uitdraai uit het formatiebeheersysteem van de politie.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft betoogd dat het functie-informatieformulier de beschrijving van de functie van appellant betreft en op rechtsgevolg is gericht. Nu daarin de salarisschaal ontbreekt, dient deze alsnog op schaal 8 te worden gewaardeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ter beantwoording ligt voor de vraag of het functie-informatieformulier in de gegeven omstandigheden een besluit is. De Raad beantwoordt deze vraag ontkennend.
4.2.
Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
4.3.
De Raad stelt vast dat het functie-informatieformulier, dat op 24 februari 2015 aan de gemachtigde van appellant is gemaild, een beschrijving van de functie van [functie A] inhoudt en dat daarin de salarisklasse niet is weergegeven.
4.4.
Volgens vaste rechtspraak is een functiebeschrijving vatbaar voor bezwaar en beroep (uitspraak van 1 juli 1999, ECLI:NL:CRVB:1999:AA8646). De functiebeschrijving is de grondslag voor functiewaardering. Zonder deugdelijke beschrijving van de functie is het niet mogelijk om op een zorgvuldige wijze een functie te waarderen (uitspraak van 15 februari 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA1494).
4.5.
Voor zover appellant betoogt dat de functiebeschrijving door middel van toezending per e-mail van 24 februari 2015 bekend is gemaakt en pas vanaf dat moment rechtsgevolg heeft, wordt hij hierin niet gevolgd. Uit de gedingstukken blijkt dat bij besluit van 4 mei 2010 de waardering van de functie van [functie A] is vastgesteld op salarisklasse 7 en dat het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond is verklaard. Daaruit leidt de Raad af dat de beschrijving van de functie van [functie A] daaraan vooraf is gegaan. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is het op 24 februari 2015 aan de gemachtigde van appellant gemailde functie-informatieformulier niet meer dan een uitdraai - en geen schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan - van de destijds bekendgemaakte functiebeschrijving. Met het toezenden van het functie-informatieformulier zijn dan ook geen rechtsgevolgen in het leven geroepen die niet al door eerdere besluiten tot stand zijn gebracht.
4.6.
Uit 4.2 tot en met 4.5 volgt dat de korpschef het bezwaar tegen het
functie-informatieformulier terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, zodat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.N.A. Bootsma als voorzitter en J.J.T. van den Corput en J.A.M. van den Berk als leden, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 november 2017.
(getekend) J.N.A. Bootsma
(getekend) L.V. van Donk

HD