ECLI:NL:CRVB:2017:4242
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgevolgen van een functie-informatieformulier in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door S.A.J.T. Hoogendoorn, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef van politie, die een bezwaar van de appellant tegen een functie-informatieformulier niet-ontvankelijk had verklaard. Dit functie-informatieformulier, dat op 24 februari 2015 aan de gemachtigde van de appellant was gemaild, werd door de rechtbank en de Raad niet als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan beschouwd, maar als een uitdraai van de functiebeschrijving. De Raad oordeelde dat het formulier geen rechtsgevolgen had gecreëerd die niet al door eerdere besluiten waren vastgesteld. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad stelde vast dat de waardering van de functie van de appellant al eerder was vastgesteld en dat het functie-informatieformulier geen nieuw besluit was. De Raad concludeerde dat de korpschef het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, waardoor het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.