ECLI:NL:CRVB:2017:4239

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 oktober 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
16/3528 WAO-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan processueel belang

Op 6 oktober 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 december 2015. De rechtbank had zich in die uitspraak onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van de appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 17 april 2015. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze procedure vastgesteld dat de appellant geen processueel belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, omdat de bezwaren van de appellant tegen het besluit van het Uwv in een andere, lopende hoger beroepsprocedure worden behandeld. Deze procedure is geregistreerd onder zaaknummer 16/7690 WAO.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de Raad niet ingaat op de inhoudelijke beoordeling van de zaak, omdat de appellant geen belang meer heeft bij de uitspraak van de rechtbank. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overweging dat de appellant in een andere procedure zijn bezwaren kan aanvoeren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten van de procedure niet worden verhaald op een van de partijen.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter M. Greebe en de leden R.E. Bakker en D. Hardonk-Prins. De griffier van de zitting was L. Boersma. Ter zitting waren de gemachtigden van de appellant en het Uwv aanwezig, wat de procedure een formeel karakter gaf. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor ontvankelijkheid in hoger beroep verduidelijkt.

Uitspraak

16/358 WAO-PV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 december 2015, 15/1959 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 6 oktober 2017
Zitting hebben: mrs. M. Greebe, voorzitter, en R.E. Bakker en D. Hardonk-Prins, leden.
Griffier: L. Boersma
Ter zitting zijn verschenen: mr. J.M. Jonker, gemachtigde van appellant, en zijn kantoorgenoot: mr. T.E. Jansen, alsmede W.R. Bos, gemachtigde van het Uwv.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak
niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
In de bij de Raad lopende hoger beroepsprocedure geregistreerd onder zaaknummer 16/7690 WAO komen de bezwaren van appellant tegen het besluit van het Uwv van 17 april 2015 en de handhaving daarvan bij beslissing op bezwaar van 19 oktober 2015 inhoudelijk aan de orde. Door de Raad zal daarop bij separate uitspraak worden beslist. Appellant heeft daarom geen processueel belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak, waarbij de rechtbank zich onbevoegd heeft verklaard om van het door appellant tegen het besluit van 17 april 2015 (rechtstreeks) ingestelde beroep kennis te nemen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(get.) L. Boersma (get.) M. Greebe
IvR