ECLI:NL:CRVB:2017:4162
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verlies van verdienvermogen na verkeersongeval en beëindiging ontwikkeltraject
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin zij schadevergoeding vorderde van de Minister van Defensie. Appellante was werkzaam als medewerker personeelszaken en zou een ontwikkeltraject naar de functie van personeelsadviseur doorlopen. Dit traject werd echter beëindigd na een verkeersongeval in 2005, waarbij appellante letsel opliep. De minister verleende appellante eervol ontslag en weigerde later schadevergoeding, omdat er geen bewijs was dat appellante bevorderd zou zijn als het ongeval niet had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat appellante in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de minister op goede gronden aansprakelijkheid voor de gestelde schade niet heeft erkend. De Raad stelt vast dat de informatie in de brief van 4 mei 2011, waarin het beëindigen van het ontwikkeltraject werd toegelicht, niet onvolledig was. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij bij aanvang van het traject had moeten worden bevorderd naar een hogere salarisschaal. De Raad wijst ook het verzoek van appellante om een getuige te horen af, omdat dit niet zou bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.