Uitspraak
mr. M. van Nederveen.
OVERWEGINGEN
10 november 2014 het periodieke netto inkomen inclusief vakantiegeld terecht heeft vastgesteld op € 851,72 per maand. Dit bedrag bestaat uit de maandelijkse betaling van het Uwv aan appellant van € 766,55, vermeerderd met een inhouding ten bedrage van € 47,92 inzake een beslaglegging door de gemeente Amstelveen, opgeteld € 813,45, en uit € 38,27 vakantiegeld per maand. Over de hoogte van de beslagvrije voet heeft de rechtbank, onder verwijzing naar artikel 1, aanhef en onder q, van de Regeling tenuitvoerlegging, bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen en artikel 475d, eerste lid, aanhef en onder b, sub 1, van het Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering (Rv), als volgt overwogen. Het Uwv heeft met juistheid nader vastgesteld dat de beslagvrije voet € 766,55 per maand bedraagt, zijnde 90% van het periodieke inkomen ter hoogte van € 851,72 per maand. Het Uwv heeft de hoogte van de aflossingscapaciteit juist vastgesteld op € 46,90 door € 813,45 te verminderen met € 766,55. Terecht heeft het Uwv de beslagvrije voet niet verhoogd met de premie van een door appellant gesloten ziektekostenverzekering, nu appellant op het formulier inkomens- en vermogensonderzoek heeft ingevuld dat hij geen ziektekostenverzekering heeft. Omdat de aflossingscapaciteit in het bestreden besluit lager is vastgesteld namelijk op € 9,59 per maand, wordt appellant door de berekening in het verweerschrift van 10 november 2014 niet benadeeld.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot veroordeling van het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente af.