ECLI:NL:CRVB:2017:4085
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering van appellant na medische en arbeidskundige herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 15 maart 2017. De appellant, die een WIA-uitkering aanvroeg, was het niet eens met de beslissing van het Uwv dat hij op 18 december 2012 geen recht had op een WIA-uitkering. De Raad had eerder op 30 december 2016 de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven, maar de arbeidskundige grondslag onvoldoende gemotiveerd geacht. Het Uwv werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen na een arbeidskundig onderzoek.
In het vervolgonderzoek heeft het Uwv vastgesteld dat appellant onverminderd minder dan 35% arbeidsongeschikt was, met een percentage van 33,91% per 18 december 2012. Appellant heeft in beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat er meer beperkingen vastgesteld moesten worden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de eerder onderschreven medische grondslag niet ter discussie stond en dat de arbeidskundige grondslag voldoende was gemotiveerd. De functies die aan de schatting ten grondslag lagen, werden als passend voor appellant beschouwd.
De Raad heeft geconcludeerd dat het beroep van appellant niet slaagde en heeft het besluit van het Uwv van 15 maart 2017 ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.