Uitspraak
15 juli 2015 heeft mr. J.P. Geertsema, advocaat, zich als gemachtigde gesteld en nadere gronden ingediend.
OVERWEGINGEN
20 oktober 2010 sprake is van samengestelde wachttijd waarvan de maximum datum is bereikt op 18 december 2012.
18 december 2012 geen recht is ontstaan op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), daar hij op laatstgenoemde datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
30 oktober 2014, drie functies ten grondslag gelegd namelijk de magazijn, expeditiemedewerker (SBC-code 111220), wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur (SBC-code 267050) en samensteller kunststof en rubberindustrie (SBC-code 271130). Uitgaande van de FML zijn de functies van wikkelaar en samensteller kunststof en rubberindustrie van een voldoende overtuigende toelichting voorzien waardoor deze geschikt zijn te achten voor appellant. Voor wat betreft het rijden op een hefwagen zoals vereist is in de functie van magazijn, expeditie-medewerker heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep desgevraagd bij rapport van 9 november 2016 aangegeven dat de snelheid van de hefwagens ( 8 tot 12 km per uur) niet te vergelijken is met de snelheid van een voertuig zoals een auto in het verkeer. Hierdoor is het bedienen van een hefwagen niet gelijk te stellen met chauffeurswerk waar appellant beperkt voor wordt geacht en is de functie geschikt voor appellant. Het Uwv wordt in deze toelichting niet gevolgd. Uit de functiebelasting van de magazijn, expeditiemedewerker blijkt dat gezeten dient te worden op een hefwagen waarmee rolcontainers van een perron in een vrachtwagen worden gestald. Verder is in de functiebelasting bij 1.9.9 als bijzonderheid vermeld dat men alert dient te zijn op rijdend intern transportmateriaal zoals hef- en reachtrucks en verzamelwagens in magazijn- en expeditie-ruimtes. De beperking in de FML bij 1.9.9 ten aanzien van chauffeursfuncties, gecombineerd met het feit dat 50% van de werkzaamheden gezeten en gereden dient te worden op een hefwagen met als bijzonderheid de alertheid op overig rijdend materieel in de ruimte, maken dat onvoldoende gemotiveerd is dat deze functie voor appellant passend is. De functie van magazijn, expeditiemedewerker kan niet aan de schatting ten grondslag worden gelegd. Gevolg hiervan is dat er onvoldoende functies overblijven om de mate van arbeidsongeschiktheid op te kunnen baseren, zodat aan het bestreden besluit een gebrek kleeft.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 3 november 2014 gegrond en vernietigt dat besluit;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het beroep tegen de door het Uwv te nemen beslissing op bezwaar slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 992,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.
A.M.C. de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
30 december 2016.