Uitspraak
17 mei 2016, 16/75 (aangevallen uitspraak 1), en 23 december 2016, 16/5652 (aangevallen uitspraak 2)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om herziening van een intrekkingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, waarbij de bijstand van appellante met terugwerkende kracht is ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen bezwaar heeft gemaakt tegen het intrekkingsbesluit en dat het college de kosten van verleende bijstand heeft teruggevorderd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat slechts beoordeeld hoefde te worden of sprake was van een nieuw feit als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft geoordeeld dat het college het verzoek om herziening terecht heeft afgewezen, omdat appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd. De Raad heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het bestreden besluit niet evident onredelijk is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.