ECLI:NL:CRVB:2017:3849
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering terecht geweigerd; beoordeling van beperkingen en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een werknemer die zich op 1 januari 2013 arbeidsongeschikt heeft gemeld vanwege cognitieve en geheugenstoornissen. Na een neuropsychologisch onderzoek in 2012 en een beoordeling door een verzekeringsarts in 2014, concludeerde het Uwv dat de werknemer niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies. Het Uwv weigerde de WIA-uitkering met ingang van 24 december 2014, wat door de rechtbank werd bevestigd. In hoger beroep voerde de appellante aan dat onvoldoende rekening was gehouden met de beperkingen van de werknemer, maar de Raad oordeelde dat de artsen van het Uwv adequaat de gezondheidssituatie en beperkingen hadden beoordeeld. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat de geselecteerde functies passend waren en dat er geen aanleiding was voor verdergaande beperkingen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.