In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De betrokkene, een ambtenaar van 55 jaar en ouder, had verzocht om vrijstelling van bereik- en beschikbaarheidsdiensten op basis van artikel 21, vijfde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van de Staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter anders. De Raad stelt vast dat de bereik- en beschikbaarheidsdiensten niet onder de definitie van 'dienst' in de zin van artikel 21, vijfde lid, van het ARAR vallen. De Raad legt uit dat de betrokkene niet structureel is ingeroosterd voor nachtdiensten, maar dat de bereik- en beschikbaarheidsdiensten slechts incidenteel werk met zich meebrengen. Hierdoor is de Staatssecretaris niet verplicht om de betrokkene vrij te stellen van deze diensten. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. Tevens wordt het nader besluit van 10 mei 2016 vernietigd, omdat de grondslag hiervoor komt te vervallen.