ECLI:NL:CRVB:2017:3790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontheffing uit de opleiding tot Sergeant Technician B1-1 F-16
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de Minister van Defensie om hem ontheffen uit de opleiding tot Sergeant Technician B1-1 F-16. Appellant, die sinds 2003 als beroepsmilitair bij de Koninklijke Luchtmacht werkt, had de theoretische opleiding met succes afgerond, maar voldeed niet aan de eisen van het praktijkgedeelte. De minister heeft op basis van tussentijdse beoordelingen en adviezen van de Commissie van Advies Koninklijke Militaire School Luchtmacht besloten om appellant ontheffen uit de opleiding. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de minister in redelijkheid tot zijn besluit kon komen. De Raad oordeelde dat appellant niet voldeed aan de voor de opleiding gestelde eisen en dat er geen objectieve onderbouwing was voor zijn stellingen dat hij onterecht was beoordeeld. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de minister de adviezen van de commissie en de negatieve beoordelingen van appellant terecht aan zijn besluit ten grondslag had gelegd. De Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat de beoordelaars bevooroordeeld waren en dat appellant niet in redelijkheid van de opleiding kon worden ontheven.