ECLI:NL:CRVB:2017:3712
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioenen in verband met samenwoning en hoofdverblijf
In deze zaak gaat het om de herziening van de ouderdomspensioenen van appellanten, die sinds maart 2007 en augustus 2009 respectievelijk een AOW-pensioen ontvingen naar de norm voor gehuwden. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft de pensioenen herzien naar de norm voor ongehuwden, omdat er meldingen waren dat appellanten niet meer samenwoonden. Appellant zou vanaf 1 maart 2011 op een ander adres wonen, maar de Svb concludeerde na onderzoek dat hij zijn hoofdverblijf op het oorspronkelijke adres had behouden. Dit onderzoek omvatte onder andere dossieronderzoek, waterverbruik en getuigenverklaringen van buren. De rechtbank Overijssel verklaarde de beroepen van appellanten tegen de besluiten van de Svb ongegrond. In hoger beroep hebben appellanten hun gronden tegen deze uitspraak herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat de Svb voldoende bewijs had dat appellant zijn hoofdverblijf op het adres had behouden en dat de beroepsgronden van appellanten niet slaagden. De uitspraak werd gedaan op 17 oktober 2017.