Uitspraak
OVERWEGINGEN
29 augustus 2014 van mening dat werkneemster benutbare mogelijkheden heeft en geschikt is voor fysiek lichte en niet stresserende werkzaamheden. Werkneemster had volgens de verzekeringsarts in meer uren hervat moeten zijn dan de gewerkte acht uren per week. Er is geen aanleiding voor een urenbeperking. De verzekeringsarts heeft het standpunt ingenomen dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die de bedrijfsarts met inachtneming van een urenbeperking tot tien uur per week heeft opgesteld, niet plausibel is, omdat er geen objectiveerbare medische aandoeningen zijn. Een arbeidsdeskundige van het Uwv heeft vervolgens geconcludeerd dat de re-integratie-inspanningen van appellante onvoldoende zijn geweest omdat werkneemster veel minder uren werkt dan mogelijk is. De urenrestrictie en beperkingen voor arbeid zijn niet deugdelijk onderbouwd. Appellante heeft zich laten leiden door de arbodienst, maar is verantwoordelijk voor een adequate re-integratie. Appellante moet werkneemster alsnog re-integreren overeenkomstig haar mogelijkheden.
re-integreren. Werkneemster heeft eveneens bezwaar gemaakt en heeft medische informatie van een reumatoloog, een klinisch geneticus en de huisarts ingezonden, waarin is vermeld dat bij werkneemster sprake is van een chronisch pijnsyndroom in het kader van een hypermobiliteitssyndroom.
19 december 2014 en van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 30 december 2014. Appellante en werkneemster hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
re-integratie-inspanningen kan herstellen. De verlenging bedraagt ten hoogste 52 weken.
re-integratie-inspanningen die zijn verricht. Van een bevredigend resultaat is sprake als gekomen is tot een (gedeeltelijke) werkhervatting, die aansluit bij de resterende functionele mogelijkheden van de werknemer. Indien het Uwv het resultaat niet bevredigend acht, zal volgens de Beleidsregels bij de beoordeling worden ingezoomd op wat door werkgever en werknemer daadwerkelijk ondernomen is. Bij de beoordeling van de inspanningen let het Uwv op onder meer de opgestelde probleemanalyse en het opgestelde plan van aanpak. Volgens het beoordelingskader ligt het voor de hand dat werkgever en werknemer zich in eerste instantie inspannen om de werknemer zijn eigen functie weer te laten oppakken. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan wordt gekeken naar ander passend werk binnen het bedrijf. Hervattingsmogelijkheden bij een andere werkgever komen aan de orde als hervatting in eigen of passend werk binnen het bedrijf niet meer mogelijk is. Met name tijdens de zogenoemde eerstejaarsevaluatie moeten volgens het beoordelingskader wat betreft de