ECLI:NL:CRVB:2017:3660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens verzwegen inkomsten uit arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 december 2016. Appellant had op 4 mei 2015 bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet (PW) en verklaarde geen inkomsten te hebben uit arbeid. Echter, uit gegevens van Suwinet bleek dat appellant wel degelijk inkomsten had uit arbeid bij een B.V. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht verzocht appellant om loonstroken en een arbeidsovereenkomst, waarop appellant de gevraagde documenten overlegde. Vervolgens legde het college een bestuurlijke boete op wegens het niet nakomen van de wettelijke inlichtingenverplichting en trok de bijstand van appellant in, omdat hij over middelen beschikte om in zijn levensonderhoud te voorzien. Appellant ging in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden door zijn inkomsten niet te melden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boete van € 820,- evenredig en passend was.