Uitspraak
9 oktober 2015, 15/3775 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, een vreemdeling, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het college om hem toe te laten tot de opvang in de Vluchthaven. Het college had de aanvraag afgewezen, waarbij het stelde dat de opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak voor Wmo-opvang wegneemt.
De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken en heeft vastgesteld dat de opvang in een VBL in het algemeen kan worden aangemerkt als een voldoende voorziening voor opvang. Dit betekent dat de noodzaak voor Wmo-opvang niet meer aan de orde is. De Raad heeft het hoger beroep van het college gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. Betrokkene had geen recht op opvang op grond van de Wmo, omdat hij gebruik kon maken van de voorzieningen in de VBL.
Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep van betrokkene tegen het niet toekennen van dwangsommen niet slaagde, omdat hij geen beroep had ingesteld tegen de vaststelling dat er geen dwangsommen waren verbeurd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.