ECLI:NL:CRVB:2017:3625

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
20 oktober 2017
Zaaknummer
16/3289 ZVW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen aanmaning buitenlandbijdragen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 4 april 2016 het beroep tegen een bestreden besluit van het CAK niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het CAK had appellante op 18 december 2015 een aanmaning gestuurd om een openstaand bedrag van € 4.049,99 aan buitenlandbijdragen over de jaren 2006 tot en met 2009 te betalen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanmaning, maar het CAK verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk, omdat tegen een aanmaning geen bezwaar en beroep mogelijk is.

De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat appellante niet tijdig beroepsgronden heeft ingediend en haar de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen. Ondanks uitstel heeft appellante de gronden niet binnen de gestelde termijn ingediend. In hoger beroep heeft appellante herhaald dat zij door haar psychische gesteldheid niet in staat was om tijdig de gronden in te dienen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante haar standpunt niet met medische stukken heeft onderbouwd en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en komt niet toe aan een beoordeling van de beroepsgronden die gericht zijn tegen de vaststelling van de buitenlandbijdrage. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 18 oktober 2017, waarbij de proceskosten niet worden vergoed.

Uitspraak

16/3289 ZVW
Datum uitspraak: 18 oktober 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
4 april 2016, 16/941 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Duitsland) (appellante)

CAK

PROCESVERLOOP
Vanaf 1 januari 2017 oefent CAK in zaken als deze de bevoegdheden uit die voorheen door het Zorginstituut Nederland werden uitgeoefend. In deze uitspraak wordt onder CAK mede verstaan Zorginstituut Nederland.
Namens appellante heeft mr. J.G. van der Valk hoger beroep ingesteld.
CAK heeft een verweerschrift ingediend.
Mr. Van der Valk heeft zich teruggetrokken als gemachtigde van appellante.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2017. Appellante is, met bericht, niet verschenen. CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 18 december 2015 heeft CAK aan appellante een aanmaning gestuurd. CAK heeft appellante in deze aanmaning verzocht om binnen veertien dagen het openstaande bedrag van € 4.049,99 aan buitenlandbijdragen over de jaren 2006 tot en met 2009 te betalen.
1.2.
Bij beslissing op bezwaar van 30 december 2015 (bestreden besluit) heeft CAK het bezwaar tegen de aanmaning van 18 december 2015 niet-ontvankelijk verklaard omdat tegen een aanmaning geen bezwaar en beroep mogelijk is.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit, onder verwijzing naar de artikelen 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe heeft de rechtbank het volgende overwogen. Het ingediende beroepschrift bevat geen beroepsgronden. De rechtbank heeft appellante bij brief van 10 februari 2016 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van
29 februari 2016 heeft zij haar vervolgens uitstel verleend voor het indienen van de gronden tot 30 maart 2016. Een tweede verzoek om uitstel van appellante van 4 maart 2016 heeft de rechtbank op 22 maart 2016 afgewezen. Appellante heeft niet binnen de gestelde termijn van 30 maart 2016 de gronden van haar beroep ingediend. Van een verschoonbare reden voor het niet tijdig indienen van de gronden is niet gebleken. De door appellante aangevoerde omstandigheden waaronder het slachtoffer zijn van misdrijven, haar aanstaande verhuizing en een keukenbrand waarbij stukken zijn verdwenen, heeft zij niet met stukken onderbouwd.
3. Appellante heeft in hoger beroep de bij de rechtbank aangevoerde gronden herhaald. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat zij als gevolg van haar psychische geestestoestand volledig buiten staat was om de gronden van het beroep bij de rechtbank tijdig in te dienen dan wel daarvoor de hulp van een derde in te schakelen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Niet in geschil is dat appellante niet binnen de gestelde termijn als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb beroepsgronden heeft ingediend. Daarom ligt uitsluitend ter beoordeling voor of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
4.2.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank daarover en onderschrijft de overwegingen waarop dat oordeel berust. Appellante heeft haar standpunt dat zij door haar psychische gesteldheid niet in staat was om tijdig de gronden van haar beroep bij de rechtbank in te dienen, dan wel hulp van een derde in te schakelen, niet met medische stukken onderbouwd. Daarom slaagt deze beroepsgrond niet.
4.3.
Hieruit volgt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd. Dit betekent dat aan een beoordeling van de beroepsgronden gericht tegen de vaststelling van de buitenlandbijdrage over de jaren 2006 tot en met 2009 niet wordt toegekomen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en A.J. Schaap en N.R. Docter als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2017.
(getekend) R.M. van Male
(getekend) G.J. van Gendt

AB