ECLI:NL:CRVB:2017:3594
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding kosten geneesmiddel Thomapyrin Intensiv voor hoofdpijnklachten in verband met dienstverbandaandoening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die van 24 september 1947 tot 24 december 1947 als dienstplichtig marinier in het voormalig Nederlands-Indië heeft gediend, verzocht om vergoeding van de kosten van het geneesmiddel Thomapyrin Intensiv voor zijn hoofdpijnklachten. De minister van Defensie had dit verzoek afgewezen, stellende dat het gebruik van het middel medisch niet noodzakelijk was voor de dienstverbandaandoening. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak (ECLI:NL:CRVB:2013:2527) waarin was geoordeeld dat er geen bewijs was dat een onderhuids metaaldeeltje in het hoofd van de appellant tijdens zijn diensttijd in het voormalig Nederlands-Indië was terechtgekomen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. Het verzoek van de appellant om vergoeding van de kosten van het geneesmiddel wordt dan ook afgewezen, en het hoger beroep wordt verworpen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.